Paardenbak bij woonbestemming: passend of strijdig?
De Afdeling bestuursrechtspraak boog zich over de vraag of een paardenbak en mestopslag op een perceel met woonbestemming planologisch toelaatbaar zijn. Nuray Koyak licht het toe in dit artikel....
RvS 17 september 2025, ECLI:NL:RVS:2025:4427
In deze uitspraak staat de vraag centraal of het houden van paarden in overeenstemming is met een woonbestemming. De Afdeling sluit aan bij haar vaste lijn (o.a. RvS 14 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2587): bepalend is of de ruimtelijke uitstraling die dat gebruik gezien zijn aard, omvang en intensiteit heeft, van dien aard is dat deze planologisch gezien niet meer valt te rijmen met de woonfunctie van het betrokken perceel. Ook voorzieningen voor het houden van paarden, zoals een paardenbak, moeten hierbij worden betrokken.
Op een perceel met woonboerderij bevinden zich enkele paarden, waarvoor zes paardenboxen aanwezig zijn. Op het perceel is ook een paardenbak aanwezig. Elders op het perceel is ook mestopslag aanwezig. Omwonende heeft het college verzocht om handhavend op te treden tegen onder meer de paardenbak en de mestopslag. Het college heeft het verzoek, na enige aanpassingen aan de mestopslag en na het alsnog verlenen van een omgevingsvergunning voor de omheining van de paardenbak, in zoverre afgewezen. In de bezwaarprocedure is het college niet tot een ander oordeel gekomen. De rechtbank heeft de besluiten op bezwaar vernietigd, omdat het college volgens haar niet heeft onderkend dat de paardenbak en de mestopslag in strijd met het planologische regime zijn. De paardenbak wordt volgens de rechtbank ook niet beschermd door het overgangsrecht. Verder heeft het college volgens de rechtbank niet op de juiste wijze beoordeeld of de mestopslag wordt beschermd door het overgangsrecht. De Afdeling komt tot een ander oordeel.
Op grond van de “Beheersverordening Buitengebied Menameradiel” (hierna: de beheersverordening) en het bestemmingsplan “Buitengebied” rust op het perceel de bestemming “Landelijk gebied”. Op grond van artikel 4, eerste lid, aanhef en onder e, van de voorschriften van het bestemmingsplan is binnen deze bestemming onder meer wonen toegestaan.
De Afdeling gaat ervan uit dat de paarden niet bedrijfsmatig worden gehouden en de paardenbak alleen gebruikt wordt in de privésfeer bij de woning. De rechtbank overweegt dat het begrip “wonen” in de planregels niet nader is omschreven. De rechtbank heeft bij haar oordeel dat de paardenbak in strijd is met de bestemming vooral bepalend geacht dat de definitie van “wonen” in het Van Dale Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal het gebruik van een paardenbak niet omvat. De Afdeling oordeelt dat, zoals eerder is overwogen (ECLI:NL:RVS:2022:2587), de vraag of het houden van paarden in overeenstemming is met een woonbestemming afhangt van de specifieke omstandigheden van het geval. Daarbij is bepalend of de ruimtelijke uitstraling die dat gebruik gezien zijn aard, omvang en intensiteit heeft, van dien aard is dat deze planologisch gezien niet meer valt te rijmen met de woonfunctie van het betrokken perceel. De Afdeling overweegt dat voorzieningen voor het houden van paarden, zoals een paardenbak, hierbij moeten worden betrokken. Volgens de Afdeling betekent dit dat de rechtbank een onjuiste maatstaf heeft aangelegd bij haar beoordeling of de paardenbak in strijd is met de bestemming. Dat in beroep is aangevoerd dat binnen de bestemming “Landelijk gebied” alleen gronden met de aanduiding “manege” mogen worden gebruikt voor paarden- en ponysport, en dat deze aanduiding op het betreffende perceel ontbreekt, is niet beslissend voor de vraag of de paardenbak in strijd is met de bestemming. Het houden van paarden en het gebruiken van een paardenbak bij een woning kan niet geacht worden in alle omstandigheden te vallen onder paardensport.
Op het betreffende perceel worden geen bedrijfsmatige activiteiten verricht en de paardenbak wordt alleen gebruikt in de privésfeer. Het gaat verder om een ruim opgezet perceel in het buitengebied met een grote oppervlakte aan bijbehorende gronden, die voorheen agrarisch werden gebruikt. De woning is op de plankaart van het bestemmingsplan aangeduid als woonboerderij en ligt binnen gebied dat op grond van de geldende bestemming “Landelijk gebied” niet alleen voor wonen, maar ook nog steeds voor onder meer agrarische bedrijven is bestemd. Gelet op al deze omstandigheden valt de ruimtelijke uitstraling van de paardenbak naar het oordeel van de Afdeling te rijmen met de bestemming. De Afdeling komt dan ook, anders dan de rechtbank, tot de conclusie dat de paardenbak niet in strijd is met de op het perceel geldende bestemming.
Wat betreft de mestopslag komt de Afdeling, anders dan de rechtbank, tot de conclusie dat het college terecht heeft aangenomen dat de mestopslag wordt beschermd door het overgangsrecht. Daartoe overweegt de Afdeling het volgende.
Het gebruiksovergangsrecht van de beheersverordening staat in artikel 8.2. Dat artikel luidt:
“1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van het van kracht worden van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van het van kracht worden van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.”
De beheersverordening is in werking getreden op 25 september 2017. De Afdeling ziet geen reden voor twijfel dat de mestopslag op de peildatum van 25 september 2017 al aanwezig was. Dat blijkt alleen al uit de luchtfoto uit 2009 die hoort bij het besluit van het college van 8 november 2021, waarop de mestopslag al te zien is op dezelfde locatie en dezelfde omvang als ten tijde van de controles die aan dat besluit ten grondslag liggen. De Afdeling ziet geen aanknopingspunt voor het vermoeden dat de mestopslag in de tussentijd gedurende een periode van een jaar of langer mogelijk niet in gebruik is geweest.
Vervolgens moet volgens de Afdeling beoordeeld worden of de mestopslag in strijd was met het voorgaande planologische regime. Uit het vierde lid van artikel 8.2 van de regels van de beheersverordening blijkt dat het overgangsrecht in dat geval niet van toepassing is. Het voorgaande planologische regime werd gevormd door het op 1 februari 2007 vastgestelde bestemmingsplan “Buitengebied”. Ook onder de werking van dit plan had het perceel de bestemming “Landelijk gebied”, waarbinnen mestopslag bij een woonboerderij niet was toegestaan.
Het gebruiksovergangsrecht van dit bestemmingsplan staat in artikel 20 en luidt:
“b. Het bestaande gebruik van gronden en bouwwerken dat in strijd is met de aan die gronden en bouwwerken gegeven bestemming en dat in enigerlei opzicht afwijkt van het plan, mag worden voortgezet of gewijzigd, zo lang en voorzover de strijdigheid van dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan, naar de aard en omvang niet wordt vergroot.
c. […]
2. Lid b is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.”
“Bestaand gebruik” is in artikel 1, aanhef en onder t, omschreven als: het gebruik dat bestaat ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod. Het gebruiksverbod is eind 2007 van kracht geworden. Er is een luchtfoto overgelegd uit 2006 waarop de mestopslag zichtbaar is in dezelfde omvang en op dezelfde locatie. Verder zijn vier verklaringen overgelegd. Het gaat om verklaringen van de oude eigenaar van het perceel, die in 2007 nog eigenaar van het perceel was, en van bewoners van nabijgelegen woningen. In alle verklaringen staat dat de mestopslag al aanwezig was toen de oude eigenaar het perceel in 1996 kocht en in gebruik nam, en sindsdien steeds op dezelfde plaats aanwezig is geweest.
Op de zitting is erkend dat de mestopslag toen al aanwezig was als onderdeel van het agrarische bedrijf dat eerder op het perceel was gevestigd. De Afdeling overweegt dat niet in geschil is dat de mestopslag in overeenstemming was met de bestemming “Agrarische doeleinden”, die op het perceel rustte op grond van het bestemmingsplan “Buitengebied” uit 1987, dat gold voorafgaand aan het op 1 februari 2007 vastgestelde bestemmingsplan. Het tweede lid van artikel 20 van de planregels staat dus niet in de weg aan de werking van het overgangsrecht.
Gelet op alle omstandigheden valt de ruimtelijke uitstraling van de paardenbak naar het oordeel van de Afdeling te rijmen met de bestemming. De Afdeling komt, anders dan de rechtbank, tot de conclusie dat de paardenbak niet in strijd is met de op het perceel geldende bestemming. Daarnaast komt de Afdeling tot de conclusie dat aannemelijk is gemaakt dat de mestopslag wordt beschermd door het overgangsrecht. Het college heeft volgens de Afdeling dan ook terecht aan het besluit van 22 maart 2022 ten grondslag gelegd dat de mestopslag niet in strijd is met het planologische regime en in zoverre terecht geen grondslag gevonden voor handhavend optreden.
Voor particulieren, zoals paardenliefhebbers, biedt deze uitspraak duidelijkheid over hoe ver zij kunnen gaan op hun eigen terrein. Een bescheiden, privé-gebruikte paardenbak kan planologisch toelaatbaar zijn, mits deze ruimtelijk past binnen de woonfunctie. Voor gemeenten benadrukt de uitspraak het belang van maatwerk bij de interpretatie van bepaalde definities. Voor omwonenden en buren laat de zaak zien dat strikte woordenboekdefinities niet doorslaggevend hoeven te zijn.
Loop je als gemeente of overheidsorganisatie tegen juridische vraagstukken aan? Neem gerust contact op met Nuray Koyak via n.koyak@lybrae.nl of 06 11 29 40 22 voor een vrijblijvende kennismaking.
De Afdeling bestuursrechtspraak boog zich over de vraag of een paardenbak en mestopslag op een perceel met woonbestemming planologisch toelaatbaar zijn. Nuray Koyak licht het toe in dit artikel....




In dit artikel leggen we uit wat een beroepsprocedure onder de Omgevingswet inhoudt, wanneer je dit kunt inzetten en hoe het proces in de praktijk verloopt....




In deze vraag van de week zoomt Roger Meuwissen in op het onderwerp: Wanneer is coördinatie verplicht onder de Omgevingswet?...